DRENKELINGEN We keken uit op de vlakte. Vanuit het westen rolde de wind de uitgestrekte polder over tot waar wij zaten. De populieren ruisten, alsof, zelfs vandaag, de zee nog klonk en ieder van ons was in z'n eigen gedachten verzonken. Losse woorden lagen als op een strand te wachten om opgenomen te worden in een zinsverband dat dit moment zou kunnen duiden. Gitaargeluiden klonken boven het ruisen uit en gevonden zinnen wonden zich zomaar om een melodie heen die oprees uit zee. We hielden onze adem in, maar leefden toch met de drenkelingen mee, die ooit voorbij de einder hun have hadden verloren en die wij nu in ons zingen meenden terug te horen, verder dan de branding landinwaarts. Ongepubliceerd
Stilte valt pas op als je goed luistert: als je, als het stil is, die stilte niet gewaar wordt ben je aan het vergeten geraakt. Jezelf, de wereld, alles om je heen. Mijn eerste herinnering aan de jaarlijkse twee minuten stilte liggen rond mijn vijfde levensjaar. Ik was in de tuin om naar die aangekondigde stilte te gaan luisteren. Het was een stilte zoals ik die de laatste weken zo vaak heb gehoord – een bezwangerde stilte vol nadrukkelijke aanwezigheid van onhoorbare geluiden van in de omgeving verkerende mensen, een vermoeden van geroezemoes.
Juist rond stilte is altijd wat te horen. Ik associeer stiltegebieden, zoals die door de aanwezigheid van bordjes in sommige, fraaie stukjes Nederland aangegeven zijn, juist met nadrukkelijke, individuele geluiden. U zegt: stiltegebied – en daar is al het monotone gebrom van een zomervliegtuig in de verte, of een brommer die je wel tien minuten hoort aankomen, of auto’s die ’s nachts over wildroosters rijden (prrrrt… het stiltegebied in, prrrrt… het stiltegebied weer uit).
Twee minuten stilte
Om, door die jaarlijkse twee minuten stilte heen, hen te kunnen horen voor wie die stilte is bedoeld, is me nooit echt gelukt. Meestal sta ik in huis, of voor de deur op de stoep en probeer er amechtig bij stil te staan. Maar altijd hoor ik die ene auto die niet even gestopt is, of geluiden uit de natuur die zich nooit ergens iets van aantrekt. Lange tijd klonk er dan in mijn hoofd een woord als: oorlog, oorlog, oorlog. Altijd voelt het wat vormelijk – maar misschien is juist dat vormelijke wel goed. Niet zozeer de stilte zelf, maar het stilstaan erbij, dat je hoort wat je dan ook hoort, omdat je anders jezelf vergeet, de wereld, alles om je heen.
Ruben van Gogh (gemaild op 4/5/2020)
Interesse? Neem vrijblijvend contact met me op.
Expositie: #smartphoneart @deutrechter
In 2023 hangt mijn kunst het hele jaar in Stadsbrasserie de Utrechter, Vredenburg 40, recht tegenover TivoliVredenburg. Lees er hier meer over.