Hoe breken we, hoe breken we Die muren om ons heen Hoe steken ze, hoe steken ze De uren, koud als steen Die huiverend zijn doorgebracht Nadat je voor jezelf bedacht Dat het misschien het beste was Met muren om je heen Hoe breken we die steen Hoe raken we, hoe raken we Die muren dan weer kwijt Hoe staken we, hoe staken we De voortgang van een tijd Die enkel naar misère neigt Waarin gevaar voortdurend dreigt En niet door dat kasteel alleen De muren in ons evenzeer Werpen een schaduw op ons neer Hoe breken we die steen Die muren moeten neer Hoe breken we die steen Die muren moeten neer Ruben van Gogh (uit: Stadsopera Trijn, 2022)
Dat opera een gesamtkunstwerk is, wordt duidelijk voor iedereen die een operavoorstelling meemaakt. Er is het verhaal, er is de tekst, er is de muziek, er is de zang, er is de regie, er is de aankleding (met als aanvulling, zou ik zeggen: er is de zaal, er is het publiek). Alles komt samen in de uiteindelijke, grootse totaalbeleving van deze opsomming: dát is de opera. Niet hoe het ding heet – dat is niet meer dan de naam ervan.
Wat aan het libretto voorafging
In het geval van Stadsopera Trijn, zou ik willen stellen dat ook mijn libretto een gesamtkunstwerk is. Er was een hele opsomming die ervoor gezorgd heeft dat het libretto geworden is zoals het is, ook al schreef ik de woorden. Er was de opdrachtgever (Klein Operakoor) met de wens voor een nieuwe, koorrijke opera, er was de altijd beperkte financiële ruimte voor solisten en enkele omringende solo-stemmen (5 + 2) en er was ons zogeheten crea-team: ik de librettist, componist Bob Zimmerman, dirigent Roel Vogel en regisseur Kenza Koutchoukali: zij hebben gezamenlijk het uiteindelijke verhaal en libretto bepaald.
Met name door de voorbereidende gesprekken met Kenza Koutchoukali werd het verhaal, ondanks de historische setting, onze tijd ingetrokken, waarbij Trijns dochter Catharijne en haar vrienden de huidige, zogeheten Generatie Z vertegenwoordigen (Kenza moest zich voordat de repetities begonnen vanwege persoonlijke omstandigheden terugtrekken – en werd overigens net zo meesterlijk vervangen door Jeroen Lopes-Cardozo). Maar het was aan Bob Zimmerman te danken dat bovenstaande slot-aria van Trijn, een van de hoogtepunten van de opera, het licht zag.
Een vroege repetitiefoto van de Stadsopera Trijn, met mezzosopraan Karin Strobos als Trijn.
Eleven-o-clock-song
Toen ik met de eerste versie van het libretto klaar was, werd deze met het crea-team zorgvuldig doorgenomen (er stond nog geen noot op papier). De relatie Trijn en haar man werd wat verder uitgewerkt, enkele tekstdetails verdwenen of werden juist toegevoegd en Trijn kreeg wat meer – nog door mij te schrijven – diepgang, door haar beweegredenen met wat twijfels te larderen. Maar het was Bob Zimmerman die stelde dat we vlak voor de finale (de scoop is bekend: Trijn voert een leger vrouwen aan om de Dwangburcht Vredenburg te slopen) nog één keer nadrukkelijk terug moesten keren bij Trijn en haar gevoelswereld, om haar zo nog meer gestalte te geven – in de musicalwereld wordt dit moment de eleven-o-clock-song genoemd.
En juist doordat ik pas in een later stadium deze aria heb geschreven, en erover moest nadenken, ontstond de samenvattende metafoor van de innerlijke muur die eerst afgebroken moet worden, voordat je met die externe muren aan de slag kan. Overigens – en nu gaan we weer naar het uiteindelijke gesamtkunstwerk van de operavoorstelling – meer dan weergaloos gezongen door mezzo-sopraan Karin Strobos (mensen in tranen etc), met een fantastische orchestratie in een prachtige, aangeklede regie in een zinderend gebouw, waaronder we de laatste overgebleven restanten van Kasteel Vredenburg bijna kunnen voelen ademen. En dan te bedenken dat die aria er aanvankelijk niet eens was in het libretto.
Ruben van Gogh
Nu ook te boeken: Achter Trijn aan – een operateske Pedestrial Poetry Tour in de voetsporen van Trijn van Leemput, met onderweg voordrachten uit mijn libretto van de succesvolle Stadsopera Trijn.
Interesse? Neem vrijblijvend contact met me op.